THEATER – Loek Zonneveld Wittgenstein’s Mistress
Een monoloog in het Fringe-festival
De vrouw komt op met een schuchterheid waardoor de kale, ruwhouten vloer meteen in een verlaten vlakte verandert. Ik kan nooit goed uitleggen hoe dat werkt in toneel, magisch blijft het. Sommige opkomsten van een toneelspeler herscheppen een op zichzelf ogenschijnlijk neutrale plek in een ruimte die in ieder geval anders en groter en mooier is dan de ruimte van nature is. Het zou te maken kunnen hebben met een zin die ergens in het centrum van deze alleenspraak, die overigens Wittgenstein’s Mistress heet, gesproken wordt, en die ook mooier en groter wordt als hij vaker is gezegd. Die zin luidt: ‘De wereld is alles wat het geval is.’ Dat blijkt tevens de openingszin van een compact filosofisch hoofdwerk van een groot, belangrijk maar vaak slecht begrepen denker, een van de grootste van de twintigste eeuw. En nu ben ik al schrijvend op een pad beland waar we helemaal niet moeten wezen. Dat zal het besmettingsgevaar van deze monoloog zijn. We beginnen opnieuw.
Laura Mentink, de actrice, drentelt al een poos voor onze neus heen en weer op tamelijk akelige muziek en in een naturel vroeg avondlicht, wanneer, toch nog vrij plotseling, haar eerste zin klinkt: ‘In het begin liet ik soms berichten achter op straat.’ Ze is alleen, althans: op zichzelf. Pas in de slotzin van de avond – die we hier niet verklappen – wordt mogelijk onthuld dat het misschien niet zo is, dat alleen zijn. Maar uit die eerste regel blijkt dat haar taal in ieder geval niet resoneert in iemand anders. Ze is dus haar eigen klankbord, of zo u wilt: haar eigen echoput. En daardoor vormen haar associaties een eindeloze rivier van taal, een keten van observaties, of vaststellingen, of vermoedens, of redeneringen, of raadsels, die als het ware uit elkaar geboren worden. Het is vrij lastig om daarvan voorbeelden te geven, omdat je constant het idee hebt een grappige wending of een clou weg te geven. Ik kies dus een relatief neutraal voorbeeld. De witruimtes hier tussen de invallen komen ook permanent in de tekst voor.
Al heb ik geen idee waar mijn schildersspullen gebleven zijn.
En in dit huis zijn ook geen schildersspullen. Al hing er een schilderij aan de muur, toen ik hier arriveerde.
Een schilderij van dit huis, hoewel het een paar dagen duurde voordat ik dat door had.
Niet omdat het geen goed gelijkend schilderij was, maar omdat ik het huis nog niet vanuit dat perspectief had gezien.
Deze regels komen van pagina 16, van de in totaal 57 pagina’s die deze alleenspraak beslaat. Ze zijn door vertaler/bewerker Lieke Marsman ontleend aan de meanderende roman Wittgenstein’s Mistress van David Markson (1927-2010), die in 1988 verscheen en als meesterwerk werd erkend in de beste niet-lineaire verteltradities van de prozawerken van Samuel Beckett en Georges Perec. Ik moet schaamtevol bekennen dat ik nog nooit van de man en zijn werk had gehoord. Roeland Hofman heeft, gezien wat we zien en horen, als regisseur de actrice Laura Mentink met kalme hand door de materie geleid. Het resultaat is zeventig minuten toneel waarvan je na afloop kunt zeggen dat je zoiets nog niet eerder hebt meegemaakt. De tekst, die gedrukt is en meteen verkrijgbaar, na afloop nalezen is trouwens ook geen straf. Een kleinood uit het Fringe Festival dat aan het Nederlands Theaterfestival vast kleeft. U hebt nog precies twee kansen.
Wittgenstein’s Mistress op zaterdag 10 september 21.30 uur en zondag 11 september om 16.30 uur in Theater Perdu, Kloveniersburgwal 86, Amsterdam
Foto Annelies Verhelst
http://www.groene.nl/artikel/tips-van-onze-kunstcritici-inside-the-chinese-closet-blood-father-wittgenstein-s-mistress-en-meer