Recensie Quality Time in het NRC
Quality Time won begin dit jaar de prijs van de jongerenjury tijdens het Filmfestival in Rotterdam. Niet zo gek: de film gaat over angst voor de toekomst, weer thuis gaan wonen, sociale fobieën en vervreemding.
Elke keer als Koen op een familiereünie is, vraagt oom Ben hem om vele plakjes ham te eten en liters melk te drinken, met als gevolg dat Koen kotsmisselijk wordt. Om oom Ben en andere familieleden hun pleziertje te gunnen, stopt hij er niet mee. Liever hen gelukkig zien dan zichzelf. Deze anekdote is een van de vijf verhalen waaruit Quality Timebestaat, Daan Bakkers debuutfilm die begin dit jaar meedeed aan de Tiger Award-competitie van het filmfestival Rotterdam. Bakker won geen beeldje maar ging wel naar huis met een MovieZone Award, de prijs van de jongerenjury. Dat deze jongeren Quality Time bekroonden, is niet gek. De film gaat over millennials en hun problemen: angst voor de toekomst, weer thuis gaan wonen, sociale fobieën, vervreemding en intermenselijk onvermogen.
Bakker giet deze thematiek in een onconventionele vorm. Zo is Koen uit het eerste verhaal slechts een wit stipje op een verder roodgekleurd vlak. Zijn stem is vervormd en ondertitels maken duidelijk wat precies gezegd wordt. Vervreemding ter illustratie van de van zichzelf vervreemde Koen, maar ook een treffende verbeelding van hét principe waarmee millennials veel van hun gedrag verklaren: omdat het kan.
De trailer.
Naarmate Quality Time vordert, wordt de heftige stilering en abstrahering minder. Het vijfde en langste deel is zelfs als realistisch te kenschetsen. In de tweede episode staat de camera op afstand, en verschijnen er tekstballonnen in beeld. Dit deel gaat over Stefaan, een jongen die weer bij zijn ouders is gaan wonen. Om de verveling te verdrijven, begint hij een fotoproject dat ook therapeutisch werkt. Hij gaat terug naar belangrijke plaatsen uit zijn jeugd. En hoewel er veel droge humor in zit, overheerst tragiek. Het lukt Stefaan maar niet om los te komen van dit verleden. Die tragiek zit in alle vijf delen, die in meer of mindere mate absurdistisch te noemen zijn. Kjell gaat per tijdmachine terug naar de plekken waar zijn verlammende sociale angst werd gevormd, en Karel komt thuis nadat hij door aliens is ontvoerd.
Met zijn vernieuwingsdrang sluit Bakker zich aan bij een nieuwe lichting Nederlandse filmmakers die naar wegen zoekt om (licht) te experimenteren met het medium film. Gewoon, omdat het kan. Dat biedt hoop voor de onder de romkom-manie zuchtende Nederlandse filmwereld. Er is wel degelijk een toekomst.